www.rechtsgeschiedenis.be

 

 

Justitie en Samenleving :

sociopolitieke justitiegeschiedenis in België (1795-2005)

1. Status Quaestonis : De Belgische Justitie. Een maatschappij zonder verleden?

Justitie is vandaag een zeer actueel thema, maar tot voor enkele decennia lag dat anders. Het is dan ook niet verwonderlijk dat over de geschiedenis van justitie in België sinds de Franse Revolutie weinig onderzoek verricht is. Bijgevolg bestaat een kloof tussen de grote maatschappelijke interesse voor de Belgische justitie en haar historische context enerzijds en het beperkte onderzoek daarnaar door wetenschappers anderzijds. Vooral ontbreekt nog een overkoepelende visie op de historische evolutie en haar inwerking op de huidige situatie. De partners in dit project hebben daarom reeds een voorbereidend onderzoek uitgevoerd dat leidde tot de publicatie van de Politieke en sociale geschiedenis van justitie in België van 1830 tot heden en dat vastgesteld heeft dat heel wat lacunes bestaan. Die zijn zelfs flagrant voor de geschiedenis van het civielrechtelijk beleid en van de juridische beroepen. Voor de verhoudingen tussen  justitie en maatschappij hebben de projectpartners beklemtoond dat er, in vergelijking met de literatuur op internationaal vlak, empirische studies afwezig zijn. Tot slot, moet zelfs voor onderwerpen waarover de indruk bestaat dat toch al meer informatie voorhanden is, zoals het strafrechtelijk beleid of de politie en penitentiar personeel), nog veel onderzoek verricht worden om te komen tot een volledige, kritische en gestructureerde synthese.

 

2. Project : een sociale en politieke geschiedenis van Justitie

 

Zonder een omvangrijk onderzoeksprogramma is het onmogelijk het onderzoek over justitie definitief op gang te brengen. Daarom wil dit project de Belgische justitie diepgaand onderzoeken op vier vlakken:

- de evolutie van het beleid van de diverse actoren (van de minister van justitie tot de personen uit de dagdagelijkse praktijk) en dat zowel voor het straf- als het civielrechtelijke. Het is hier vooral dringend nodig om zowel het politieke debat als de beleidslijnen te bestuderen met hun impact op de maatschappij, gaande van de huiselijke, werk- en zakelijke sfeer tot de ordehandhaving;

- de collectieve praktijken van de actoren: het is eveneens nodig een brug te slaan tussen de rechts- en de sociale geschiedenis door de politieke en de administratieve sociologie van de actoren van justitie op de verschillende niveaus kwantitatief en systematisch te benaderen;

- profielen van de collectieve actoren in de wereld van het recht: juridische beroepen (rechters, notarissen, gerechtsdeurwaarders, advocaten), het personeel van het ministerie, het gevangenispersoneel en de politie in hun verhouding tot recht en gerecht;

- overkoepelende studies gericht, voor deze eerste fase, op specifieke periodes van ontstaan en crisis. In deze eerste fase gaat de aandacht naar twee cruciale periodes: de ontstaansperiode van de Belgische justitie (1795-1830) en de periode van de wereldoorlogen (1914-1950).

Essentieel hierbij is aan te tonen dat, hoewel deze elementen tot nog toe niet, of afzonderlijk bestudeerd werden, ze in voortdurende interactie met elkaar stonden en dat bepaalde evoluties  en het falen of slagen van hervormingen alleen vanuit de dynamiek tussen deze verschillende elementen kan verklaard worden. Op deze manier kunnen ontwikkelingen, gedragspatronen en mentaliteiten die eigen zijn aan het Belgische systeem beter verklaard worden. Een langetermijnonderzoek over twee eeuwen is overigens niet enkel wetenschappelijk, maar ook sociaal zeer relevant. Recente projecten over de verhouding tussen recht en maatschappij, zoals het onderzoek ‘Burger, Recht en Samenleving’ in opdracht van de Koning Boudewijnstichting vertonen immers een lacune omdat er nog te weinig kennis bestaat over de historische ontwikkeling die tot de huidige situatie geleid heeft.

Om dit onderzoek mogelijk te maken is er nood aan een grenzenoverschrijdend teamwork van juristen, historici, criminologen. Binnen de bestaande universitaire structuren is het, jammer genoeg, haast ondoenbaar om medewerkers uit verschillende wetenschapsgebieden van de menswetenschappen in één team onder te brengen. Daarom wordt dit IUAP-project voorgesteld. De partners zijn daarbij zo gekozen dat ze enerzijds de meest geschikte zijn om hun deelthema te bestuderen, maar anderzijds de nodige expertise kunnen bieden aan de andere leden van het netwerk. Voor deze fase van vijf jaar zullen vier domeinen, thematische sectoren, bestudeerd worden over een lange termijn (1830-2005), nl. de civiele justitie (rechtsgeschiedenis), de ‘strafrechtelijke’ justitie (historische criminologie), prosopografie van de gerechtelijke wereld (socio-politieke geschiedenis) en de bronnen (archiefwetenschappen). Daarnaast worden ook twee sleutelperiodes voor deze vier domeinen en de geschiedenis van de Belgische justitie onderzocht: de ontstaansperiode (1795-1830) en de wereldoorlogen (1914-1950) en dit door experten gespecialiseerd in de nieuwste, hedendaagse en rechtsgeschiedenis en sociologie.

 

3. Voorwerp en methoden van het onderzoek: een sociaal-wetenschappelijke benadering

 

De interdisciplinariteit die het project nastreeft moet het mogelijk maken op methodologisch vlak het juridische paradigma te overstijgen. In de plaats van een historische analyse van het recht waarbij dat laatste als een autonoom gegeven wordt beschouwd, zal gestreefd worden naar een historisch gerichte sociaal-wetenschappelijke benadering van het recht, waarbij juridische veranderings­processen niet geïsoleerd bestudeerd worden, maar in hun samenhang met andere maatschappelijke evoluties. De historische bronnen kunnen daarbij het materiaal leveren voor de beschrijving van lange termijntrends in de mentaliteit over justitie die dan vanuit de sociaalwetenschappelijke theorie kunnen geduid worden. Bijkomend zal er daarbij, waar mogelijk in het licht van het voorhanden zijnde materiaal (De ter beschikking staande statistische reeksen zijn immers niet altijd vergelijkbaar of betrouwbaar en het archiefmateriaal is nog niet altijd ontgonnen of bekend.) ook gebruik gemaakt worden van kwantitatieve onderzoeksmethoden.

Het project streeft ook naar een sterke methodologische integratie, die gericht is op een netwerk waarin de verzamelde kennis gedeeld wordt.  Elke onderzoeker zal daarom zijn bijdrage leveren tot de kruispundatabank JUST[ice]-Historical Information Systems (JUST-HIS), waarbij niet alleen de tekstuele, numerieke, biografische en bibliografische bestanden in toenemende mate zullen geïntegreerd worden, maar ook resultaten van het thematische en het chronologische onderzoek. Omdat het project een zeer groot belang hecht aan de gestructureerde en accumulatieve toegang tot de informatie die nodig is om de evolutie van justitie in België te begrijpen is een bijzondere plaats voorzien voor de partner, Algemeen Rijksarchief.

 

4. Structuur van het netwerk

 

De partners verenigen op dit moment de overgrote meerderheid van de in België beschikbare expertise en willen een beginnende onderzoeksgroep vormen door expertises, disciplines en onderzoeksdomeinen uit de sociale wetenschappen samen te brengen. Om een maximale interdisciplinaire samenwerking en uitwisselbaarheid van gegevens te bereiken, zal de JUST-HIS database opgebouwd worden door en voor alle partners en zal ze statistische, archivalische, biografische en juridische gegevens verenigen. Op die manier kan deze database bronnen en onderzoeksmethoden die tot nog toe vooral eigen waren aan een specifieke wetenschap, het weze geschiedenis, criminologie, politicologie of sociologie, tot één samenhangend geheel brengen en tevens ingang doen vinden in nieuwe sectoren (bv. de civiele justitie), zodat een kruisbestuiving van disciplines kan groeien rond het thema justitie, die de traditionele rechtsgeschiedenis in België en continentaal Europa zal vernieuwen.

Deze socio-historische benadering vormt de kern van het onderzoek van X. Rousseaux (UCL), een pionier op dit vlak in België, die daarom zal instaan voor de algemene coördinatie van dit project.

- Coördinatie-partner 1: Xavier Rousseaux (UCL). Levert naast coördinatie (WP 9) ook de historisch-criminologische expertise in het netwerk en zorgt ook voor het beheer en de communicatie van de databanken (WP 8) mede omdat hij de spil is van reeds bestaande projecten die data zullen aanleveren. Meer specifiek zal bij hem onderzoek verricht worden naar de strafrechtelijke beleidslijnen en praktijken van 1830 tot heden (WP 5). Hij zal bovendien ook instaan voor de coördinatie en integratie in het netwerk van de buitenlandse partners die werken over de periode 1815-1830 (WP 6).

- Partner 2: Dirk Heirbaut, Universiteit Gent, was samen met Boudewijn Bouckaert, de initiatiefnemer van het voorgaande project over de geschiedenis van justitie waarop dit project wil verder bouwen. Hij zal voor de juridische expertise zorgen en ook de nodige informatie verschaffen over de modernisering van justitie, vanuit het project e-government dat nu te Gent loopt. Deze partner zal instaan voor het onderzoek over het civielrehteljjk beleid en de advocatuur (WP 2), want het enige recente onderzoek dat tot nog toe daarover gevoerd is, is het werk geweest van deze onderzoekseenheid, nl. van Dirk Heirbaut en Georges Martyn, die daarom ook meewerken aan dit project, en die daarvoor ook unieke contacten ontwikkeld hebben met het MPI Rechtsgeschichte in Frankfurt. Zij zullen tevens de coördinatie op zich nemen voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten in de wetenschappelijke wereld (WP 8).

- Partner 3: Jean-Pierre Nandrin (FUSL), zal het onderzoek over de magistratuur leiden. Hij is immers de enige onderzoeker die over dit onderwerp gedoctoreerd heeft en leidt op dit ogenblik een FKFO onderzoeksproject over een prosopografie van de Belgische magistratuur. Dit project heeft reeds unieke software ontwikkeld die het gemakkelijker maakt om de biografisch profielen van de rechter, de samenstelling van hoven en rechtbanken, evenals de benoemingen in kaart te brengen. Dit project zal nu uitgebreid worden tot o.m. de 20ste eeuw en de periode 1795-1830. (WP 4)

- Partner 4: Karel Velle (Algemeen Rijksarchief) zal zorgen voor de archivalische ondersteuning. De beste expertise voor de gerechtelijke archieven is immers te vinden in het Rijksarchief. Dit wordt ingeschakeld om een onderzoeksinstrument te ontwikkelen dat een globale visie op de bronnen zal bieden (WP 1). Door de samenwerking met Rijksarchief kan het netwerk ook ruime archieffaciliteiten verkrijgen (toegang tot nog niet geïnventariseerde bestanden e.d.).

- Partner 5: Dirk Luyten, Studie en documentatiecentrum Oorlog- en hedendaagse Maatschappij (tevens gastprofessor Universiteit Gent):  actief in een centrum dat internationaal vermaard is voor de studie van de wereldoorlogen, zal Dirk Luyten het onderzoek leiden over de Belgische justitie in een bijzonder moment van crisis, nl. de bezettingen gedurende de twee wereldoorlogen en de politieke en gerechtelijke nasleep ervan in de naoorlogse periode (1914-1950) (WP 5).

* Partner 6 (EU):  Hervé Leuwers en Catherine Denys (IRHIS, Lille III), met specialisatie in de socio-politieke geschiedenis van de gerechtelijke beroepen (H. Leuwers) en de politie (C. Denys), voor de revolutionaire en Napoleontische periode in Noord-Frankrijk en België.

* Partner 7 (EU): Sjoerd Faber, Vrije Universiteit Amsterdam: rechtshistoricus en specialist van de strafrechtsgeschiedenis en de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1811-1830). Hij heeft ook onderzoek verricht over de geschiedenis van het Nederlandse ministerie van justitie en de bestraffing van collaboratie in Nederland na Wereldoorlog II.

Deze experten van justitie in hun eigen land zullen de cruciale expertise aanleveren voor het eerste onderzoek over de vorming van een onafhankelijk justitieel systeem in België: de revolutionaire en Napoleontische ervaringen (1795-1815) en die opgedaan in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) (WP 6).